Zakenbarometer eerste semester 2024
Tijdens de eerste zes maanden van dit jaar stonden de sterren niet bepaald positief voor de zelfstandige schoendetailhandel in ons land. Niet alleen de schoenen trouwens, want de gehele modehandel heeft af te rekenen met zwaar weer. Letterlijk en figuurlijk!
Aantal klanten stabiel
Als we zien dat tijdens de eerste jaarhelft gemiddeld 6,5% minder omzet werd gerealiseerd dan vorig jaar, en er bijna 7% minder paren werden verkocht, dan is er geen enkele reden tot juichen, maar wel om de wenkbrauwen te fronsen.
Er zijn uiteraard zeer veel redenen om die resultaten te verklaren, maar daarmee is het probleem nog niet opgelost.
En toch is niet alles kommer en kwel. Bij 75% van de schoenhandelaars is het aantal klanten tijdens de eerste zes maanden gestegen of gelijk gebleven, met voor gevolg dat een meerderheid van de collega’s ondanks alles de toekomst nog rooskleurig tegemoet ziet.
Mode in het centrum of comfort op de buiten
De redactie van de zakenbarometer tracht regelmatig een overzicht te geven van wat er in de schoenvakhandel gebeurt. Uiteraard gaat het hier over gemiddelden, en dat alleen al is allerminst eenvoudig.
België is een van de weinige landen waar er in de schoenensector nog een heel grote groep multimerkenwinkels bestaan. In onze buurlanden vindt men in de schoenhandel hoofdzakelijk filiaalzaken of monomerkenwinkels. Zelfstandige handelaars die hun eigen assortiment samenstellen zijn over de grens zeldzame vogels.
Bij ons is het gebruikelijk dat de winkelier zelf zijn eigen aanbod kiest, meestal in functie van de klanten, maar ook heel wat andere factoren spelen een belangrijke rol. De verscheidenheid is groot: de ligging, aan de kust, in het centrum van een grote stad of op het platteland. Het soort aanbod: comfortschoeisel, dat een bepaald, meestal ouder publiek aanspreekt. Of puur actuele mode, voor de klant die absoluut wil mee zijn met wat de vedetten vandaag op tv tonen, of wat er te zien is in hippe danstenten. En hierin is er ook nog een groot onderscheid tussen de prijsklasse die men aanbiedt. Iedereen weet dat er sneakers van € 15,00 te koop zijn, maar ook sneakers van € 1500,00 en meer.
Het aanbod voor de winkelier is ook uitgebreid. Brussels Trade Mart staat het hele jaar door ter beschikking van de schoenhandelaar, die er in alle rust zijn afspraken en keuzes kan maken. Bovendien zijn de internationale vakbeurzen ook relatief dichtbij: Parijs, Düsseldorf en Milaan liggen op een boogscheut van hier. Het spreekt dan ook voor zich dat een doorsnede maken van het aanbod geen eenvoudige klus is. Er zijn tendensen die zich uitstrekken over de gehele schoenhandel, maar er zijn evenzeer tendensen die slechts gelden voor een deel van de winkeliers.
Bij 75% van de schoenhandelaars is het aantal klanten tijdens de eerste zes maanden gestegen of gelijk gebleven, met voor gevolg dat een meerderheid van de collega’s ondanks alles de toekomst nog rooskleurig tegemoet ziet
Te warm en te nat
De weersomstandigheden tijdens het eerste halfjaar waren allesbehalve gunstig. Het KMI beschrijft heel het voorjaar als “warm, nat en somber.”
Voor het eerst in de geschiedenis kende ons land meer dan negen opeenvolgende maanden waarin meer neerslag viel dan tijdens het langjarig gemiddelde. En ook de temperatuur scoorde records, maar dan in de hoogte.
Die toestand heeft als gevolg dat er van echte seizoenen helemaal geen sprake was. Elke winkelier weet dat regen de beste manier is om de shoppers thuis te houden. Niemand flaneert graag langs de etalages met regenjas en paraplu. Het was te warm om winterschoeisel te kopen en te koud om aan sandalen te denken. Gevolg, de klant stelde zich tevreden met wat er nog in de schoenenkast stond, en zo kwam juli, de soldenmaand, er aan terwijl de zomer nog niet eens gestart was.
Een aantal winkeliers pleit dan ook voor het verschuiven van de solden- of opruimingsmaand, maar dat is in de praktijk niet haalbaar. De internationale mode-industrie zit vast in een ritme dat een enkel land niet kan doorbreken. Twee jaar op voorhand worden de kleuren vastgelegd om de chemische industrie de mogelijkheid te geven tijdig de nodige verfstoffen wereldwijd te leveren. Vervolgens start de fabricatie van de grondstoffen, zowel natuurlijk als synthetisch. Daarna volgt de fabricage van kleding en schoenen, de vakbeurzen en tenslotte de verkoop in de detailhandel. Deze laatste moet tijdig plaatsmaken voor de 'nieuwe collectie'. In deze cyclus is geen mogelijkheid om alles met een maand te verschuiven.
Last but not least, zeker bij de consument staan januari en juli als koopjesmaanden geprogrammeerd. De consument gaat nooit een maand langer wachten om van kortingen te genieten.
Donderdag shoppingdag?
De spreiding van de verkopen kende dit voorjaar heel wat verrassingen. Tijdens de eerste drie maanden van dit jaar werd er een klein percentage beter gescoord dan vorig jaar, maar tijdens de maanden april, mei en juni was de trend helemaal omgekeerd en daalde de verkoop ten opzichte van vorig jaar. Nu is het zo dat tijdens de eerste drie maanden de omzet een stuk lager ligt dan in april, mei en juni, met als gevolg dat het totaal voor de eerste zes maanden leidt tot een negatief saldo vergeleken met vorig jaar.
Merkwaardig is ook de verschuiving in de omzet tijdens de weekdagen. Tot vorig jaar waren woensdag, vrijdag en zaterdag de winkeldagen bij uitstek, samen goed voor 71,2% van de weekomzet. Begrijpelijk, woensdagnamiddag is een vrije dag voor de scholieren, vrijdag zijn de winkels ‘s avonds vaak langer open, en de zaterdag is traditiegetrouw de shoppingdag bij uitstek.
Dit jaar zien we dat diezelfde verhouding nog wel geldt (61,6% voor die drie dagen samen) maar dat de donderdag blijkbaar een deel van de omzet heeft afgesnoept van de woensdag. Misschien spelen ook plaatselijke elementen zoals de wekelijkse marktdag, een rol in het consumptiegedrag. We zullen aan het eind van dit jaar zien of het gaat om toeval, of dat deze tendens zich verderzet.
Meer bezoekers bij 35% van de winkels
Het aantal zelfstandige handelaars neemt af. Dit is ook het geval bij de schoenwinkeliers. Een duidelijk verschijnsel waar we, bij gebrek aan objectieve cijfers, geen cijfer of percentage op kunnen plakken, maar het is een vaststelling die zonder meer een feit is. De tendens wordt onder meer bevestigd door de inkoopverenigingen. Jarenlang hoorden we in de branche dat er te veel (kleine) winkeliers zijn, en dat er vroeg of laat een grote kuis in de sector zal gebeuren. Op dit ogenblijk overheerst de gedachte dat we hier nu aan toe zijn.
Na het eerste semester van vorig jaar bleek uit de enquête dat het aantal klanten voor 90% gelijk was gebleven, met daarnaast 5% winkeliers die klanten hadden verloren en 5% die meer klanten binnen kregen. Nu ligt die verhouding helemaal anders: bij 40% bleef het aantal klanten ongewijzigd, 35% kreeg zelfs meer volk over de vloer, en bij 25% verminderde het aantal klanten. Die gewijzigde verhoudingen zouden wel eens op een ‘grote kuis’ tijdens de komende maanden/seizoenen kunnen wijzen.
Dat houdt ook in dat de toeleveranciers, fabrikanten, agenten en vertegenwoordigers hun orderboeken zien verkleinen. Ook in deze sector is het allesbehalve gemakkelijk om overeind te blijven.
Immers, niet alleen het aantal winkeliers daalt, ook het inkoopvolume van die winkeliers daalt. Doelgerichter inkopen, maar procentueel meer verkopen voor solden kan immers leiden tot beter netto winstresultaten, en daar gaat het tenslotte om!
Webshop enkel voor de grote jongens
Uit onze enquête blijkt dat slechts een klein aantal schoenwinkeliers er een webshop op nahouden, maar het is ook een feit dat dit voor weinigen echt rendabel is. De meeste collega’s realiseren slechts enkele percentjes van hun omzet via de webshop, en dan is de meerwaarde ervan moeilijk te meten. “Het is ok als de zaakvoerder zijn eigen uren niet in rekening brengt”, zo stellen heel wat collega’s. Dat kan men in sommige gevallen door de vingers zien, maar die resultaten hebben niets te maken met economische realiteit.
Bij kleinere winkeliers is het ook een probleem als er online bijvoorbeeld twee verschillende maten van een bepaald model moeten worden opgestuurd. Dan is de winkelier deze kwijt en kan hij deze niet verkopen aan een fysieke klant. Als bovendien diezelfde paren teruggestuurd worden, is er een dubbele verkoop gemist, want die fysieke klant komt zeker niet meer terug!
Voor de meeste winkeliers is de webshop dan ook niets meer dan een extra etalage, waar de consument thuis in alle rust een keuze kan maken, om dan fysiek naar de winkel te komen om te passen, de juiste kleur te kiezen en te kopen.
Voor de filiaalzaken en a fortiori de internationale amazons en andere bol.coms liggen de zaken helemaal anders: die beschikken meestal over een dusdanig ruime voorraad, dat men die weggestuurde paren niet mist, en bovendien beschikken die meestal over een team mensen dat zich daar uitsluitend kan mee bezighouden. Ook liggen de winstmarges van die grote jongens meestal heel wat hoger, zodat ook hun verwerkingskosten op die manier minder zwaar wegen, vergeleken met de collega’s met een stenen winkel.
Bancontact blijft eerste betaalmiddel
De betalingen aan de kassa van de winkel blijven al jarenlang vrijwel ongewijzigd.
Cash schommelt al jaren rond de 10% van de betalingen, en Bancontact blijft ook al jaren het meest geliefde betaalmiddel bij uitstek, goed voor bijna 80% van de verrichtingen (78,4%). De creditcard is ook goed voor zowat 10% (10,4%). Dit laatste betaalmiddel is door de winkelier het minst geliefd, omdat er vaak relatief hoge commissies op moeten worden betaald (Amex).
Alle andere betaalmiddelen zijn echt marginaal. Mobiel betalen, Payconiq, iWatch, consumptiecheques en andere zijn samen goed voor zowat 1% van de omzet.
De ‘gewone’ bankcheque is helemaal uit beeld verdwenen. Het ziet er niet naar uit dat in die verhoudingen snel gaan wijzigen.
Getrouwheidskaart wordt kortingkaart
De klantentrouw aan de winkel neemt steeds meer af: de consument koopt meestal nieuwe schoenen waar hij ze vindt, ongeacht of dat in de eigen woonplaats, de nabijgelegen stad of op vakantie is.
Het gevolg is dat de vroeger zo traditionele spaarkaart langzaam verdwijnt.
Een korting van 5% tot 10% na 10 aankopen komt nog maar zelden voor. De meest gangbare soort kortingkaart is een waardebon van 5 tot 8% op de aankoop, die kan worden verzilverd bij een volgende aankoop.
Steeds meer winkeliers noteren de naam en gegevens van de klant bij het uitgeven van de kortingkaart. Ongeveer de helft van de winkeliers maakt geen gebruik van deze informatie, terwijl de andere helft hun klanten min of meer regelmatig per e-mail contacteert (zo'n 2 tot 12 keer per jaar) om aankondigingen te doen. Meestal wordt op deze manier de aandacht gevestigd op opruimingsperiodes, maar vaak gaat het ook over het binnenkomen van nieuwe collecties.
Zeer uitzonderlijk worden specifieke, klantgerichte mails verstuurd, zoals bijvoorbeeld naar klanten die een bepaalde collectie volgen, of die XXXL of XXXS maten hebben. Deze klanten kunnen er dan als eersten bij zijn om hun favoriete modellen te kiezen (en te kopen).
Kortom, de klantenkortingkaart blijft een vaak gebruikt middel om klantentrouw aan te moedigen en tegelijkertijd een overzicht van het klantenbestand te behouden.
Uw mening is welkom
Wilt u ook deelnemen aan onze maandelijkse enquête over de verkoop en andere elementen van de voorbije maand? We vragen geen absolute cijfers, maar wel percentages, commentaren en bespiegelingen bij de zakengang.
Vanzelfsprekend blijven al die gegevens strikt vertrouwelijk.
Geïnteresseerd? Stuur dan uw mailadres naar Tom D’Halluin: tdh@pmg.be zodat we u maandelijks de enquête kunnen doorsturen.
